-
De recente aankondiging van RTUK over volumeniveaus
De Hoge Raad voor Radio en Televisie ("RTUK") publiceerde op 2 oktober 2021 zijn aankondiging met betrekking tot verandering in volumeniveaus bij het overschakelen van andere programma's naar commerciële communicatie-uitzendingen, zoals reclamespots. In deze aankondiging stelde RTUK dat commerciële communicatie-uitzendingen hetzelfde volumeniveau moeten hebben als andere uitzendingen.
Nieuws oktober 2021
RTUK verklaarde in de eerste plaats dat zij regelmatig het Digital Storage Archive and Analysis System (SKAAS) controleert en nagaat of de volumeniveaus van commerciële communicatie-uitzendingen en andere uitzendingen gelijk zijn. Als conclusie stelde RTUK vast dat bepaalde aanbieders van mediadiensten hun volumeniveau verhogen wanneer zij overschakelen op uitzendingen van commerciële communicatie.
Volgens deze conclusie, RTUK publiceerde op 2 oktober 2021 een aankondiging over de volumeniveaus van commerciële communicatie-uitzendingen. In deze aankondiging stelde RTUK dat commerciële communicatie-uitzendingen hetzelfde volumeniveau moeten hebben als andere uitzendingen.
Volgens artikel 9, lid 8, van Wet nr. 6112 inzake het opzetten en uitzenden van radio- en televisiediensten moet het volumeniveau van commerciële communicatie-uitzendingen gelijk zijn aan dat van de andere uitzendingen. Dezelfde verplichting staat ook in de Richtlijn inzake volumeniveaus bij radio- en televisie-uitzendingen ing.
In het licht van de relevante regelgeving verklaarde RTUK dat aanbieders van mediadiensten de nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat uitzendingen met commerciële communicatie en andere uitzendingen hetzelfde volumeniveau hebben. Zo niet, dan kunnen gerechtelijke stappen worden ondernomen tegen de betrokken aanbieders van mediadiensten.
-
Constitutioneel Hof benadrukt dat de Turkse administratieve rechterlijke macht geen opportuniteitstoetsing kan uitvoeren
Het Grondwettelijk Hof heeft belangrijke uitspraken gedaan in zijn beslissing met nummer 2016/144-2020/75 van 10 december 2020, gepubliceerd in het Staatsblad van 01 oktober 2021, over de bevoegdheid van de Raad van State om administratieve geschillen te herzien.
Verzoeker heeft verzocht om nietigverklaring van bepaalde wijzigingen die in 2016 in Wet nr. 2575 van de Raad van State zijn aangebracht. Deze wijzigingen omvatten artikelen over de taken, de jurisdictie en de toetsingsbevoegdheden van rechtbanken.
Een van de artikelen waarop het verzoek tot nietigverklaring betrekking had, betrof de bevoegdheid van de Raad van State om de geschillen te herzien. Het argument van het verzoek was dat de bevoegdheid van de Raad van State om de geschillen te herzien beperkt is tot een wettigheidstoetsing en dat de Raad van State niet bevoegd is om een opportuniteitstoetsing uit te voeren. Er werd verzocht om de nietigverklaring van het artikel in kwestie op grond van het feit dat het artikel rechtstreeks ingrijpt in de rechten van individuen en dat de beperking van de toetsingsbevoegdheid van een hof van beroep niet in overeenstemming is met het beginsel van de rechtsstaat.
Het Grondwettelijk Hof verwierp het verzoek tot nietigverklaring van het artikel in kwestie. In de motivering voor de verwerping werd benadrukt dat de beperking van de toetsingsbevoegdheid van de Raad van State tot enkel een wettigheidstoetsing een beginsel is dat geldt voor alle rechtbanken binnen de administratieve rechtspraak. Zowel in de grondwet van de Republiek Turkije als in het wetboek van administratieve rechtsvordering nr. 2577 is duidelijk bepaald dat de bevoegdheid tot toetsing beperkt is tot een wettigheidstoetsing van administratieve handelingen en acties en in geen geval kan worden uitgeoefend in de vorm van een doelmatigheidstoetsing.
In de beslissing stelt het Grondwettelijk Hof dat een wettigheidstoetsing erin bestaat te onderzoeken of administratieve handelingen in overeenstemming zijn met de wet wat betreft bevoegdheid, vorm, gronden, voorwerp en doel. Een opportuniteitstoets heeft daarentegen betrekking op een toetsing die de discretionaire bevoegdheid van de administratie uitschakelt, en een dergelijke toetsing is niet mogelijk.
De grens van het verbod op opportuniteitstoetsing is echter een kwestie die in elk geval zorgvuldig moet worden beoordeeld. Een dergelijk verbod belet de rechtbanken namelijk niet om te toetsen of de overheid haar discretionaire bevoegdheden in overeenstemming met de wet heeft gebruikt.
-
Wijzigingen in Kadaster-transacties
De wet tot wijziging van de wet inzake handhaving en faillissement en bepaalde wetten nr. 7327, die werd gepubliceerd in het staatsblad van 19 juni 2021 en het nummer 31516 kreeg, bracht bepaalde wijzigingen aan in de wet op de eigendomsbelasting nr. 1319.
Volgens deze wijzigingen mogen onroerende goederen met een openstaande schuld voor de onroerende voorheffing niet worden verkocht en zullen kadasters nu informatie inwinnen over de waarde van de onroerende voorheffing in het elektronische systeem.
De Algemene Directie van het Kadaster en het Kadaster heeft op 11 oktober 2021 de circulaire met nummer 2021/7 uitgegeven, waarin de beginselen voor de uitvoering van dergelijke wijzigingen worden uiteengezet.
Dienovereenkomstig:
- Gemeenten zullen de waarde van de onroerendgoedbelasting via het elektronische systeem delen met de directies van het kadaster.
- Onroerende goederen met een openstaande onroerende belastingschuld mogen niet worden verkocht, behalve in situaties van erfenis, gerechtelijke beslissingen, gedwongen executie, onteigening of andere uitzonderlijke gevallen.
- Directies van het kadaster die transacties uitvoeren met betrekking tot onroerend goed dat buiten hun jurisdictie valt, moeten toestemming vragen aan de bevoegde directies van het kadaster en de onroerendgoedbelastingwaarde van dergelijk onroerend goed zal door de bevoegde directies worden gedeeld via het elektronische systeem. Verzoeken om toestemming voor onroerend goed met een openstaande schuld aan onroerendgoedbelasting zullen echter worden afgewezen.
- Directies van het kadaster zullen de gemeenten op de hoogte stellen van verkooptransacties die plaatsvinden, terwijl kopers afzien van verdere meldingen van onroerendgoedbelasting aan de betreffende gemeente.
- De gemeenten moeten het elektronische systeem voor de waarde van onroerendgoedbelasting en openstaande belastingschuld vóór 1 januari 2023 installeren. Tot die datum blijven verkopers en kopers meldingen doen bij de directies van het kadaster.